mijn broers stampen het zand over mijn lichaam aan
we lachen wanneer ik niet meer kan bewegen
vochtig plakt het strand aan mijn opengeschuurde huid
tot mijn tanden klapperen als de luiken van een leegstaand huis
waar eerder een lichaam lag opgebaard
met tape plak ik daar de wanden vol
de vormen van lichamen over de plafonds, onder de vloerplanken
benen over de plinten getrokken, hoofden in iedere deuropening
zoveel mogelijk lichamen krijgen een plek toegewezen
tot ik kan zien waar het ongeval heeft plaatsgevonden
is het een huis of de lucht waarin het spookt
als witte ruis van een radio
vergane stemmen al dan niet een echo
(een moeder roept 'het eten is klaar'
waarop de kinderen naar de keuken komen
en ontdekken dat de tafel nog gedekt moet worden)
ik draai een glaasje over de rondingen van een lichaam
als over de letters van een alfabet, ja, nee
nooit zeker wetend of het werkt
in de klep van de oven plak ik een lijst met woorden
als condoleance, gepaste gezichtsuitdrukkingen
uitgetekend op hetzelfde papier
waarop ik iedere handeling bijhoud:
huis schoongemaakt, lichaam verbrand
tape opgebaard, een dag naar het strand -
ik moet zoveel mogelijk onthouden, wellicht moet ik ooit
een toespraak geven, afscheid nemen, iemand onthouden, vergeten
Gepubliceerd in Niets eeuwig dan het ogenblik, de 100 beste gedichten uit de Gedichtenwedstrijd 2022 (2022)
Beeld: Merit Vessies